Door Bart Jonker
Heemstede/Bloemendaal – Heeft u een tuin aan de waterkant? Een grote kans dat u deze grote watervogel gadeslaat: de aalscholver ((Phalacrocorax carbo). Aalscholvers bevinden zich zowel aan de kust als in het binnenland in waterrijke gebieden en langs sloten en rivieren. De aalscholver wordt ook wel schollevaar, koolgans, waterraaf of scholverd genoemd. In Europa komen circa 42 soorten aalscholvers voor.
Grote jongen
De aalscholver is een vrij grote jongen die tot een meter hoog kan worden en waarbij de spanwijdte van de vleugels 120 tot 149 centimeter kan bedragen. Ze bezitten een lange snavel voorzien van een haakvormige punt. Die dient om vis te vangen. De aalscholver is in Nederland een door de wet beschermde vogelsoort. Sportvissers zien aalscholvers liever gaan dan staan, want zij zijn geduchte concurrenten voor de visvangst. Een volwassen aalscholver verschalkt namelijk dagelijks maar liefst een pond verse vis. Hun menu bestaat voornamelijk uit vissen als pos, baars, snoekbaars, blankvoorn en ook wel spiering. Paling is eveneens gewild, maar deze vissoort is tegenwoordig schaars. Tevens zijn ze gek op brasem. Je zult het niet gauw denken, maar doordat aalscholvers veel brasem eten, voorkomt dit de algengroei in stilstaande wateren. Brasems eten namelijk veel watervlooien, die juist de algenvorming tegengaan.
In delen van Azië worden aalscholvers afgericht om vissers te helpen bij de visvangst. Helaas geschiedt dat nog weleens met wrede praktijken voor de vogel zelf. Vooral vroeger kregen afgerichte aalscholvers een ring om hun nek, zodat ze alleen de kleinere vissen konden doorslikken en de grote vissen die ze vingen overbleven voor de vissers.
Drogen van verenkleed
Een veel voorkomend gezicht is dat u de aalscholver met wijd uitgespreide vleugels ziet langs de waterkant, al dan niet zittend op een paaltje. Dit is het ritueel om hun vleugels te laten drogen. De aalscholver heeft relatief zwaardere botten dan andere watervogels en daardoor hebben ze minder drijfvermogen. Hun schubvormige verenpak wordt daarom behoorlijk nat. Daarom drogen ze zo regelmatig hun verenkleed.
Broedtijd
Hoewel een echte watervogel, maakt de aalscholver nesten in bomen, maar ook wel op de grond of in rietkragen. De broedtijd is vrij lang en loopt van december tot juni. Een nest bestaat uit 3-4 eieren en worden uitgebroed in 27 tot 31 dagen. De jongen kunnen na ongeveer 50 dagen vliegen.
Foto: Een aalscholver aan de Kadijk met uitgespreide vleugels, die op deze manier zijn verenkleed droogt. Foto: Bart Jonker.